Aniek van den Berg: ‘Circulaire steden bouwen is cruciaal voor het klimaat’.
V: Waarom richt jij
je inzake klimaatverandering helemaal op steden?
A: Het persoonlijke antwoord is dat ik voor The Netherlands-Asia Honours Summer
School een project over duurzame mobiliteit in Beijing heb gedaan. Dat
onderwerp greep me onmiddellijk. Allereerst omdat steden complexe
verzamelpunten zijn van mensen, energie, vervoer en grondstoffen. En twee:
omdat Beijing door de enorme omvang een extreme uitdaging is. Daar hou ik van.
V: Wat is het minder
persoonlijke antwoord?
A: Dat volgens huidige berekeningen de helft van de wereldbevolking in 2030
in stedelijke gebieden leeft. En dat het in 2050 zelfs gestegen is naar twee
derde. Ofwel: wanneer we niet snel leren circulaire steden te bouwen, ziet het
er slecht uit voor het klimaat.
V: Als je steden zo efficiënt en klimaatneutraal
wilt inrichten, zul je bewegingen moeten stroomlijnen. En burgers een deel van
hun vrijheid moeten ontnemen. Hoe kijk jij daar naar?
A: Zeker in China zie je hoe data gebruikt worden om steden
‘intelligenter’ te maken. Ik kan daar voor een groot deel in meegaan, omdat de
overheid verantwoordelijk is voor een gezond leefklimaat en het alternatief een
meer vervuilende stad is. We zullen een deel van onze data volgens mij prijs
moeten geven voor het hogere doel van een beter klimaat. Daarnaast zullen we
ook moeten opschuiven in onze drang naar bezit. Allemaal een eigen auto,
brommer en fiets is voor een circulaire stad niet houdbaar. In een intelligente
stad ga je dergelijke zaken met anderen delen.
V: Hoe zie je jouw
eigen rol op weg naar de circulaire stad?
A: Ik wil me gaan inzetten om beleid om te buigen van de korte termijn naar de
lange termijn. Als ik zie hoezeer korte termijn gewin en economische groei in
beleidskringen nog steeds de overhand hebben, kan ik niet wachten om de lange
termijn gevolgen daarvan te schetsen. En bestuurders zo op andere gedachten te
brengen.
V: Dat klinkt bijna activistisch.
A: Dat is het ook. De vraag is of ik dat activisme voor mijn vrije tijd
reserveer of dat ik straks ook in mijn beroepsleven activistisch wil zijn.
Zoals ik het nu zie, moet je in de professionele wereld meer diplomaat zijn,
omdat je in een complex krachtenveld functioneert en je daar lastig iets
bereikt wanneer je alleen maar de agenda van je eigen gelijk erdoorheen
probeert te drukken.
V: Ondervind je
weerstand bij jouw ambities?
A: Een deel van die weerstand komt
uit mezelf. Als ik uit mijn Wageningse bubbel stap en ik zie hoe de samenleving
nog maar zeer beperkt met klimaatverandering bezig is, krijgen depressieve
gevoelens soms vat op me. Helemaal als ik moet erkennen dat partijen die weinig
om klimaat geven ook logische standpunten hebben. Bijvoorbeeld als ze zeggen
dat als we hier een fabriek sluiten de kans groot is dat elders op de wereld
een vervuilender fabriek wordt neergezet.
V: Hoe ga je om met die depressieve gevoelens?
A: Ik bijt me vast in het gedachtengoed van het ‘klimaatpositivisme’. Dat
wil zeggen: voor mezelf, en ook voor de samenleving, de focus proberen te
leggen op wat er allemaal te winnen valt. In plaats van, zoals eerder in dit
interview, te vragen naar ‘het ontnemen van vrijheid’. Dat klinkt negatief. Terwijl
je door iets in te schikken juist zo enorm veel kunt winnen!
V: Tot slot. Is de kern niet ook dat er teveel mensen op
aarde zijn? En dat we kinderen krijgen op z’n minst steviger moeten
ontmoedigen?
A: Goede vraag! Zo’n beleid vind ik super lastig. Hoe ik er nu in sta is
dat voortplantingsdrang iets is wat onverbrekelijk bij de mens hoort. En dat je
van individuen niet kunt vragen er afstand van te doen. Ik zeg daarbij niet
‘nooit’. Maar als ik dit issue klimaatpositief bekijk zeg ik: er valt met minder
ingrijpende gedragsverandering nog zoveel te winnen dat ik nú nog niet zover
ben.